Robbe
Inloggen

Voorzichtig met variabel pensioen

Hoogte uitkering afhankelijk van beleggingsresultaat en marktrente

 

Sinds de invoering van de Wet verbeterde premieregeling op 1 september 2016 kan iemand die met pensioen gaat, kiezen voor een variabel beleggingspensioen. Deze variant brengt meer risico’s met zich mee. Robbe Financiële Raadgevers helpt graag bij het maken van een verantwoorde keuze met betrekking tot de aanwending van de vrijkomende pensioengelden.

 

Wie met pensioen gaat, kan tegenwoordig kiezen uit twee soorten pensioen. Bij een garantiepensioen, ofwel een vast pensioen, is de hoogte van de uitkering gegarandeerd. Bij een beleggingspensioen, een zogeheten variabel pensioen, wordt het pensioenkapitaal gebruikt om mee te beleggen. De hoogte van het pensioen is daardoor elk jaar anders, omdat die afhangt van onder meer de beleggingsresultaten en de marktrente.

 

Tot 1 september 2016, toen de Wet verbeterde premieregeling werd ingevoerd, was het alleen maar mogelijk om met een pensioenkapitaal een vaste en gelijkblijvende levenslange pensioenuitkering aan te kopen. “De hoogte van dit vaste pensioen wordt bepaald aan de hand van twee factoren: de marktrente en de levensverwachting op de pensioendatum”, vertelt pensioenspecialist Arjan Vaes.

 

“De rente heeft de meeste invloed op de hoogte van de pensioenuitkering. Werknemers die een pensioen opbouwen aan de hand van een premie- of kapitaalovereenkomst, zijn op de pensioendatum erg afhankelijk van de rente op dat moment.” Dat heeft de afgelopen jaren voor veel teleurstelling gezorgd, aldus Vaes. “De rente heeft sinds het begin van de financiële crisis in 2008 een vrije val gemaakt. In 2008 lag de gemiddelde rente voor het aankopen van een levenslang gegarandeerde pensioenuitkering op ongeveer 4%, maar anno 2018 bedraagt die rente nauwelijks meer dan 1%. Daardoor is de pensioenuitkering sinds 2008 sterk in waarde gedaald. Daar komt nog bij dat pensioenuitvoerders te lang hebben gerekend met die 4%. Daardoor is jarenlang een te hoog pensioen voorgespiegeld.”

 

De pensioenuitkering is nog verder in waarde gedaald doordat de gemiddelde levensverwachting steeds hoger is geworden. “De pensioenuitvoerders moeten dus rekening houden met een langere uitkeringsduur”, vult Vaes aan. “Dat heeft tot gevolg dat er met de opgebouwde pensioengelden minder kan worden uitgekeerd.”

 

 

Stelsel op de schop

 

Door de aanhoudende lage rente en de alsmaar oplopende levensverwachting hebben pensioenfondsen al jaren niet meer kunnen indexeren. “De afgelopen jaren is gebleken hoe kwetsbaar ons pensioenstelsel eigenlijk is”, zegt Vaes. “Het kabinet-Rutte III wil daarom per 2020 een ander meer individueel pensioenstelstel hebben ingevoerd.”

 

Met dat stelsel komt wellicht een einde aan het beschikbare-uitkeringssysteem, waarbij de pensioenuitkering vaststaat en afhangt van het gemiddelde of het laatstverdiende loon (de middelloon- of eindloonregeling). Het kabinet wil naar een vorm van een collectieve beschikbare-premieregeling. Daarbij staat de hoogte van de pensioenuitkering niet vast, alleen de premie die de werkgever jaarlijks inlegt. Op dit moment hebben ongeveer een miljoen werknemers een premie- of kapitaalovereenkomst. “Dit aantal zal door de plannen van het kabinet de komende jaren sterk toenemen”, stelt Vaes.

 

Met de pensioengelden die uit een premie- of kapitaalovereenkomst vrijkomen, is vanaf 1 september 2016 ook een variabele pensioenuitkering aan te kopen. “De pensioenuitvoerder mag met het vrijkomende kapitaal blijven beleggen als het pensioen is ingegaan. Dat maakt het mogelijk om een hoger rendement te halen en daarmee naar verwachting een hogere pensioenuitkering”, legt Vaes uit. “Andersom geldt ook dat een laag of zelfs negatief rendement op de beleggingen een lager rendement oplevert.”

 

Ook hier is de oplopende levensverwachting van grote invloed. “In deze variant is het versneld oplopen van de levensverwachting eveneens een niet uit te sluiten risico. Als de levensverwachting in een periode van vijftien tot twintig jaar sterk toeneemt, dan heeft dat tot gevolg dat de pensioenuitkering omlaag moet.” Het spreekt voor zich dat een pensioenuitvoerder de beleggingen voorzichtig moet beheren en er geen al te risicovolle portefeuille op na moet houden die de toekomstige pensioenuitkeringen in gevaar kan brengen.

 

 

Vijf aanbieders

 

Sinds de Wet verbeterde premieregeling is ingegaan, hebben slechts enkele verzekeraars een product ontwikkeld voor het aankopen van een variabele pensioenuitkering. “Op dit moment zijn slechts vijf aanbieders van een pensioen op basis van beleggen: Aegon, Allianz, Delta Lloyd, Nationale-Nederland en Zwitserleven”, zegt Vaes. “Die verzekeraars hebben elk hun eigen specifieke productkenmerken ontwikkeld. Het varieert van een matig offensieve beleggingsstrategie gedurende een groot deel van looptijd tot een defensieve portefeuille met inkoop van gegarandeerde pensioenuitkeringen gedurende de looptijd.”

 

Er zijn ook nog maar weinig mensen die kiezen voor een variabel pensioen. “Wij zien op dit moment dat voornamelijk wordt gekozen voor een variabel pensioen als iemand ook de beschikking heeft over een (groot) deel aan vaste pensioenuitkeringen”, vertelt Vaes. “Omdat de meeste werkgevers pas het afgelopen decennium zijn overgestapt van een gegarandeerde uitkering naar een beschikbare premie, hebben velen de beschikking over een vrij groot deel aan vast pensioen. Met de gelden die vrijkomen, doorgaans slechts een fractie van het totale pensioen, durven zij wel een risico te nemen en te kiezen voor een variabel pensioen. Zij kunnen een fluctuerende uitkering goed opvangen met de overige inkomsten.”

 

Verder zien de adviseurs van Robbe Financiële Raadgevers dat velen kiezen voor een gesplitste uitkering, namelijk een deel op basis een vaste pensioenuitkering, naast een gegarandeerde AOW-uitkering, en een deel op basis van beleggingen. “De verdeling van de gelden die op de pensioendatum vrijkomen, is geheel zelfstandig te bepalen. Het kan de helft zijn of bijvoorbeeld een derde of een kwart van het vrijkomende kapitaal.”

 

 

Pensioenshoppen

 

Het is duidelijk dat er risico’s kleven aan de nieuwe variabele pensioenvariant. De pensioengerechtigde krijgt de mogelijkheid om een eigen afweging te maken tussen zekerheid en risico. De adviseurs van Robbe Financiële Raadgevers helpen graag bij het maken van een verantwoorde keuze met betrekking tot de aanwending van de vrijkomende pensioengelden. “Dit geldt uiteraard voor overeenkomsten die via ons kantoor lopen, maar zeker ook voor pensioengelden die vrijkomen bij uw werkgever”, vult Vaes aan.

 

“Je hebt namelijk het recht om met de pensioengelden de markt te verkennen – dat heet pensioenshoppen. Dit wil zeggen dat je de gelden ook mag onderbrengen bij een andere pensioenuitvoerder dan die waar het opgebouwde pensioenkapitaal vrijkomt. Wij hebben inmiddels ruime ervaring met dit traject, hebben zicht op de verschillende producten die sinds 2017 op dit gebied zijn ontwikkeld, en hebben uitstekende contacten met de belangrijkste partijen. Meestal zijn wij in staat om een beter pensioen aan te kopen dan het standaardaanbod dat de pensioenuitvoerder doet op de pensioendatum.”

 

Het is overigens een misvatting dat je nu kunt kiezen voor een variabel pensioen en kunt overstappen naar een vaste pensioenuitkering als de rente weer op een acceptabel niveau is, waarschuwt Vaes. “Helaas is dit niet mogelijk. De wetgever heeft deze route van overstappen afgesloten”, laat Vaes weten. “Je kiest dus bij aanvang voor een levenslange uitkering op basis van beleggingen of op basis van een gegarandeerde vaste uitkering.”